U bent hier
Dossier Dorpsscholen
Een toekomst voor de dorpsscholen in de Vlaamse Ardennen
Er heerst de laatste tijd onrust bij een aantal dorpsscholen in onze regio in verband met de aankondiging van Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet over de hervorming van de omkadering van het basisonderwijs. Er was sprake om de huidige aparte telling van leerlingen in zogenaamde vestigingsplaatsen (dit zijn wijkschooltjes onder de koepel van één hoofdschool) voortaan samen te nemen, waardoor lestijden op de helling komen te staan en de kleinste scholen zelfs met sluiting bedreigd worden. Door succesvolle druk van N-VA in het Vlaams Parlement werd uiteindelijk voor een evenwichtig en doordachte oplossing gekozen.
Slim investeren
Minister Smet kondigde de voorbije maanden een bijkomende investering aan in het kleuter- en lageronderwijs met de bedoeling beide systemen gelijk te omkaderen. Er is sprake van een jaarlijks terugkerende investering van 52 miljoen euro. Dit zou onder meer tot 1300 nieuwe banen in het kleuteronderwijs leiden om de strijd aan te binden met de overvolle klassen, iets wat wij alleen maar kunnen toejuichen. Het lager onderwijs wint 1,7 procent omkaderingsmiddelen en het kleuteronderwijs 8,8 procent. Helaas ging het oorspronkelijke voorstel te veel in de richting van een beleid ten voordele van de steden ten opzichte van het platteland en suburbaan Vlaanderen. In het geval van zo’n enorme investering, zeker in budgettair moeilijke tijden, moeten we streven naar een rechtvaardige verdeling van de middelen.
Rationalisering met het oog op de toekomst
De rationalisering van het bestaande systeem die wij binnen N-VA voorstaan, bestaat erin dat de grote excessen moeten verdwijnen: met name de zeer kleine en de zeer grote klassen moeten weggewerkt worden zodat we kunnen streven naar kleinere klassen met alle bijhorende voordelen. Vlaams volksvertegenwoordiger Matthias Diependaele (N-VA) vertelt: “De Vlaamse dorpsscholen liggen de N-VA traditioneel zeer nauw aan het hart. Zij vormen een van de belangrijkste bindmiddelen voor onze gemeenschap die het vlak van onderwijs overstijgen, en kunnen goede cijfers voorleggen zowel wat betreft studieresultaten als op het vlak van integratiebevordering. Met name in de Vlaamse Ardennen zijn er tal van kleinere gemeenten met eigen authentieke dorpsscholen die elke vorm van ondersteuning verdienen.”
Hervormingen niet ten koste van landelijk Vlaanderen
Voor onze regio hebben we er alvast voor gezorgd dat de thuistaal van de leerling als aparte indicator meegenomen wordt, wat voor onze scholen zeker een wenselijke zaak is. Dat wil zeggen dat scholen voor anderstalige leerlingen extra middelen krijgen. Het omkaderingssysteem wil ook de impact van de socio-economische status op de leerprestaties beperken. Onder impuls van CD&V en N-VA werd dan ook het deel van de middelen dat volgens de sociale kenmerken van de leerlingen verdeeld mag worden (de zogenaamde bandbreedte) bepaald op 8,85 procent, i.p.v. de huidige 7 procent en door Smet vooropgestelde 10%. Zo kunnen scholen extra middelen besteden aan de leerlingen uit zwakkere milieus, zonder dat daarbij het evenwicht tussen de stad en het platteland verstoord wordt.
“Tot slot wordt de afstand voor het samentellen van scholen teruggebracht op 1.5km, waardoor het overgrote deel van de kleinere scholen en vestigingsplaatsen hun afzonderlijke tellingen kunnen behouden. Schooltjes zullen dus apart geteld worden als er geen andere school van dezelfde groep en hetzelfde niveau in een straal van 1,5 kilometer in de buurt ligt. Het voorstel wordt nu nog besproken met de onderwijspartners, maar wij blijven ijveren om de mogelijk onrechtvaardige impact van de hervorming tot een minimum te beperken om zo de basis van onze samenleving in Zuid-Oost-Vlaanderen en bij uitbreiding heel Vlaanderen te garanderen”, aldus Matthias Diependaele.